Geplaatst in Content Marketing, Reclame, Sales, Social Media

Inbound marketing: Google is uw nieuwe visitekaartje

Loop bij de start van een reclameblok op televisie eens bij een gemiddeld gezin binnen, en je ziet het gebeuren: ze duiken naar hun smartphone/iPad/laptop en starten internet (als ze er al niet op zaten). Ze zoeken iets bij Google, of kijken wat hun vrienden hen willen laten zien via Facebook, Twitter of LinkedIn. Wat is hier vreemd aan? Dat reclameblok. De bedrijven die daarin schreeuwen hebben niet door dat er in de marketingwereld een aardverschuiving bezig is: die van outbound naar inbound marketing. Oftewel: van lastig vallen naar gevonden worden. Deze infographic beeldt het verschil perfect uit.

Schreeuwen en onderbreken
Nota bene de directeur van een reclamebureau (J. Walther Thompson), Craig Davis, wist het perfect te formuleren: “We need to stop interrupting WHAT people are interested in and BE what people are interested in”. Het klinkt zo logisch, maar als je marketingvakbladen leest, als je discussies op LinkedIn bekijkt, zelfs als je de televisie aanzet wordt je er weer mee geconfronteerd: wij marketeers willen alleen maar schreeuwen en mensen onderbreken. En de bestedingen aan deze ‘outbound marketing’ nemen alleen maar toe. Jammer.

Hup in het zwembad!
Bij MCB willen we het heel anders gaan doen: stoppen met het betaald ‘schreeuwen’ naar de markt. Of zoals de ex-marketingmanager van McDonalds Lawrence Light het verwoordt: “It no longer makes economic sense to send an advertising message to the many, in hopes to persuading the few”. We moeten ons niet langer met 700 man achter een website verschuilen naast het zwembad, maar juist met zijn allen in het zwembad duiken: “The internet has turned what used to be a controlled, one-way message into a real-time dialogue with millions”. We beseffen heus wel dat onze klanten (industrie en bouw) niet voorop lopen op Twitter en Facebook, maar ze zoeken allemaal wel via Google. En daar willen we graag gevonden worden. ‘Inbound marketing’ noemen ze dat.

Tot in Brazilië
Op de afdeling Marketing zijn we al enkele maanden actief met ‘inbound’ marketing, en elke week worden we wel benaderd door een bedrijf of organisatie die langs wil komen of die ons uitnodigen om te komen praten over projecten waar we mee bezig zijn (en waar we online over praten): bedrijven in onze markt, maar ook daarbuiten. En organisaties als het CBS die willen weten hoe we een bepaald soort onderzoek gedaan hebben. Deze week werd ik zelfs door de organisatie van een marketingcongres in Brazilië gemaild met de vraag of ik daar ons Marketingsysteem wil presenteren. Ze betalen zelfs de reiskosten, terwijl die mensen mij alleen maar kennen van discussies in LinkedIn-groepen.

Ook in de metaalindustrie zijn we nog erg gericht op het ‘outbound’ marketing: de markt benaderen via advertenties, telefoontjes etc. Maar dat hoeft dus niet meer. Jeff Bullas verwoordde het prachtig: “In over 20 years in sales and marketing I have made many cold calls. Over the last 12 months I have not made one cold phone call or bought any expensive mass media marketing, yet sales have increased and business is much more fun”. Overal zie ik marketeers worstelen met de markt: afnemers opsporen en volgen die steeds moeilijker op te sporen en te volgen zijn, en die dat ook niet meer willen. Maar ze willen je heus wel vinden, je moet gewoon zorgen dat je interessante en deelbare content online hebt staan. Ze zullen je vinden als ze aan het zoeken zijn, ‘s-avonds bij de TV. Veel goedkoper dan zo’n schreeuwerige commercial.

Deze blog vormt de basis van hoofdstuk 5 van het boek ‘REAL Inbound Marketing’ (klik hier, Nederlandstalig). 

Geplaatst in Authenticiteit

Authenticiteit en het sprookje van het nachtegaaltje

“I don’t believe you Edwin, I think you chose these clothes on purpose”. Dat zei een Indiër tegen mij nadat ik op een congres ons Marketingsysteem gepresenteerd had. De reden was namelijk: van zo’n 100 in maatkostuum gestoken mensen was ik de enige in een t-shirtje en khaki broek. Ik begon mijn presentatie door te zeggen dat ik de uitnodiging verkeerd had gelezen: ik dacht dat ze met ‘business casual’ bedoelden ‘casual maar geen trainingspak of zo’. En dat was ook zo.

Voorbedachte authenticiteit
De man die mij ‘beschuldigde’ van het bewust kiezen van ‘casual’ kleren om een presentatie te doen gaf aan dat het namelijk iets te goed paste bij de inhoud en uitvoering van de presentatie (in Prezi, klik hier). Deze man dacht dat het allemaal met voorbedachte rade was, waarop ik zei “Perhaps I was just being authentic?”. Authenticiteit kan (blijkbaar?) overkomen als een goed-geoperationaliseerd positioneringsplan. Onlangs las ik op de zeer interessante site trendwatching.com een artikel over ‘flawsome’, de aantrekkelijkheid van het niet-perfecte. Maar eerst iets over een nachtegaal.

Op de buik gestompt?
In China, moet je weten, is de keizer een Chinees en alle mensen om hem heen zijn ook Chinezen (nee, niet zelf verzonnen dit). Heel lang geleden was er zo’n keizer, en wat iedereen in het keizerrijk wist behalve de keizer zelf, was dat in zijn tuin een nachtegaal woonde die op zijn eigen wijze liedjes zong die niet perfect maar toch prachtig waren. Alle medewerkers van het paleis hadden wel eens naar het nachtegaaltje geluisterd, tot tranen geroerd. De keizer zelf hoorde pas van het bestaan van het nachtegaaltje toen hij erover las in een boek dat hij van de Japanse keizer gekregen had. Hij liet de hofmaarschalk direct het vogeltje uit de tuin halen en de hele hofhouding ging mee zoeken, want de keizer had gezegd dat als hij hem niet diezelfde dag zou horen, dat dan het hele hof “na het avondeten op de buik werd gestompt” (allememachies hoe verzint Hans Christian het).
Het vogeltje werd gevonden en mee naar het paleis genomen. Daar zong het avond aan avond voor de keizer en genoot van de tranen die het ook in de ogen van de keizer bracht. Maar na een aantal dagen begon het de keizer zich eraan te storen dat de nachtegaal er een eigen wil op nahield. Hij was dan ook erg blij toen hij van de Japanse keizer een mechanische nachtegaal kreeg die veel perfecter en consistenter kon zingen dan het echte nachtegaaltje. De keizer wilde dat ze duetten zongen, maar dat bleek niet goed te werken. En op een avond vloog het nachtegaaltje weg, terug de grote paleistuin in.
Toen het mechanische nachtegaaltje na een paar jaar elke avond zingen er plotseling mee ophield, ging het vanaf dat moment bergafwaarts met de keizer. En na een aantal maanden lag hij zo ziek op het bed dat de hele hofhouding zat te wachten tot hij dood ging. Ze hadden zelfs al een andere keizer gekozen (de rotzakken). Maar op het moment dat zelfs de dood zelf al op zijn buik zat, verscheen daar in de raam weer het kleine nachtegaaltje. Het zong op zijn eigen manier zijn lied, en in de ogen van de keizer verschenen tranen. Elke avond kwam het nachtegaaltje terug, en de keizer knapte weer helemaal op. “Je moet altijd bij me blijven, ik maak het mechanische nachtegaaltje voorgoed kapot” zei de keizer, maar dat wilde het vogeltje niet: “Ik kan niet in het paleis komen wonen, maar laat me maar komen als ik zelf zin heb, dan ga ik ’s avonds op die tak bij het raam zitten en dan zing ik voor je zodat je blij wordt, maar ook gaat nadenken! Ik zal over geluk zingen en over verdriet. Ik zal zingen over goed en kwaad dat ze voor je verborgen houden!”. 
En als het vogeltje zin had dan kwam hij, en zong een lied op zijn eigen manier. En de koning leefde nog lang. En eh gelukkig. Natuurlijk.

Vieze luchtjes
‘Flawsome’ noem Trendwatching.com dat, de aantrekkelijkheid van het niet-perfecte (klik hier). En ze noemen het “waarschijnlijk de pijnlijkste trendnaam die we ooit hebben geïntroduceerd” (waarmee ze laten zien niet perfect te zijn). “Consumenten houden van merken die een beetje FLAWSOME* zijn: kwetsbaar en briljant, of juist briljant vanwege hun kwetsbaarheid”. Erg herkenbaar. Want valt het je niet op, dat mensen om je heen hun best doen om perfect te lijken? Op Facebook en Twitter tonen ze alleen de leukste momenten van hun leven, ze maken alleen foto’s van zichzelf als ze lachen. En ze willen zoveel mogelijk vrienden. Maar zoals Confucius al zei “een vriend voor allen is een vriend voor geen”. Want als jij merkt dat je één van deze vele vrienden bent neem je afstand: “…het ligt in onze aard dat we het moeilijk vinden om oprecht contact te maken met mensen, close met hen te zijn of hen echt te vertrouwen, wanneer die personen geen zwakheden of tekortkomingen (lijken te) hebben”.
En is dat ook niet wat marketeers proberen te doen, een perfect beeld scheppen? Waarom betalen marketeers liever voor een zelfgemaakte advertentie aan de linkerkant van een blad, dan dat er aan de rechterkant gratis over hen geschreven wordt? Ik merk dat het de grote angst is die gepaard gaat met de toenemende transparantie: de angst dat de wereld de imperfecties van het bedrijf ziet. Ik las ooit “als de ramen opengaan zijn we meer bezig met de vieze luchtjes die naar buiten gaan dan met alle frisse lucht die binnenkomt”. Erg herkenbaar, ook bij MCB. Terwijl we zoveel moois hebben om te laten zien.

Toen ik de Indiër op het congres ervan overtuigd had dat mijn kledingkeuze authentiek was, geloofde hij me. Hij gaf me zelfs nog een wijze raad van Ghandi mee: “Be the change that you want the world to make Edwin”. Laat ik daar vandaag eens mee beginnen.

Deze blog is de basis van hoofdstuk 6 van het boek ‘REAL Inbound Marketing’ (klik hier, Nederlandstalig). 

Geplaatst in Reclame, Social Media

Marketingbudgetten verschuiven niet, ze verdampen

Robert McDonald, CEO van Procter&Gamble, besloot onlangs 1600 mensen te ontslaan, voornamelijk in commerciële functies. Robert had iets ontdekt: op social media hoef je helemaal niet te adverteren, hij merkte dat adverteren sowieso steeds minder effect had. Vreemd genoeg kwam Robert niet op het idee om op social media met zijn klanten te praten alsof hij en zij mensen zijn, hij wil commercials maken die mensen leuk of interessant genoeg vinden om naar elkaar te sturen. Toch nog een beetje het oude mediumdenken dus. Het lijkt een beetje op de eerste films, dat waren beeldregistraties van toneelstukken. En toen Alexander Graham Bell werd gevraagd wat je nou kunt met zijn nieuwe uitvinding, die telefoon, was zijn antwoord (geen grapje) “Eh dan kun je vragen of het telegram al is aangekomen”. Advertenties plakken op social media. Over een paar jaar lachen wij ook om dit idee.Authentic girl

Maandag 15 mei 14.00: Verandering bedrijfscultuur
Elke week komt er wel een onderzoek in het (marketing)nieuws waaruit blijkt dat marketingbudgetten op korte of lange termijn zullen verschuiven naar social media (kijk hier maar eens). Maar daar wordt dan eigenlijk een denkfout gemaakt: er wordt van uit gegaan dat de advertenties dan niet meer in tijdschriften worden geplaatst, maar op de zijkant van social media. Maar heeft er iemand aan gedacht dat je ook sociaal kunt zijn op social media? Gewoon gratis? Je hoeft alleen maar “even” je bedrijfscultuur te veranderen 🙂 Want de angst is groot bij bedrijven om de regie los te laten, de voorkeur voor advertenties blijft vaak omdat jij degene bent die in een advertentie bepaalt welke tekst er staat. Een kwestie van loslaten dus.

Woekerpolis
Hoe harder je probeert een imago te bouwen in een transparante wereld, hoe interessanter het voor anderen wordt om er doorheen te prikken. Toen Ziggo enkele jaren terug een campagne begon om haar imago te versterken, was men vergeten even de vinger aan de pols van de klant te houden. Want die pols zat al boven de 40 graden Celcius: veel klanten waren ontevreden over de dienstverlening. De nieuwe campagne werkte averechts: het regende klachten en de Consumentenbond opende het ‘Meldpunt Ziggo’. Er zijn goedkopere manieren om klachten te verzamelen.
En toen de verzekeraar die mij en tienduizenden anderen een woekerpolis had aangesmeerd opeens begon te adverteren over hoe eerlijk ze waren, had ik de marketingmanager via LinkedIn maar even opgespoord en (op een nette manier) gevraagd of dat wel slim is. Zijn uiteindelijke reactie (via LinkedIn!) was het standaard antwoord vol juridische taal dat naar alle klanten werd gestuurd. En ik dus vast al ooit had gehad. Ik vroeg hem om een menselijke reactie, maar die heb ik nooit gekregen.

Bij MCB gaan we er uiteindelijk ook mee stoppen, met betaalde en geregisseerde marketing. De afdeling Marketing wordt een soort ‘grease in the machine’, die onze collega’s helpt om hun authentieke stem aan de wereld te laten horen, hun kennis te delen (aan de hand van een ‘thought leadership’ strategie), en op die manier als een magneet voor klanten te werken. De focus schuift dan volledig van outbound naar inbound marketing (klik hier). Veel goedkoper. Komt dat even mooi uit in een flinke recessie, een budget (out-of-pocket) dat langzaam verdampt…

Dit is de basis van hoofdstuk 10 van het boek ‘REAL Inbound Marketing’ (klik hier, Nederlandstalig). 

Geplaatst in Concurrentie, E-mailmarketing, Innovatie, Klantbehoeften, Marketing Intelligence, Marktonderzoek, Reclame

Metamarketing voor butlers

‘Brand Butler’, ooit van gehoord? Het is weer de nieuwste marktingterm, maar het is zeker geen hype. Vreemd genoeg geeft onze nationale trots Philips het beste voorbeeld voor deze ontwikkeling! Moeilijk te geloven, 20 jaar terug waren de techneuten daar nog de baas, merkte ik toen ik marktonderzoek voor ze deed. De meest ingenieuze producten gingen, of de consument het nou wilde of niet, de winkel in. Hoe anders is het nu.

Metamarketing
Wat Philips tegenwoordig doet lijkt klinkt marketingtechnisch op het eerste gezicht heel dom, maar is eigenlijk heel slim.

Het begon met het aanbod van Philips aan het Amerikaanse actualiteitenprogramma ’60 minutes’ om alle reclame op te kopen. Wat ze deden is opvallend: ze begonnen met de mededeling ‘Dankzij Philips zijn 60 minuten echt 60 minuten’, en de rest van de reclamezendtijd gaven ze (terug?) aan de redactie. Je zou het ‘metamarketing’ kunnen noemen: reclamezendtijd kopen niet om mensen te irriteren maar, omdat je je bewust bent van deze irritatie, ze wegnemen. En daarmee goodwill scoren!
Later kocht Philips ook de advertentiepagina’s voorin Time magazine (‘Dankzij Philips kunt u meteen beginnen met lezen’), maar de bioscoopexploitanten waren beledigd toen Philips het hele reclameblok voor het begin van de film wilde kopen (‘Dankzij Philips kunt u meteen de film bekijken’), ze gingen er blijkbaar van uit dat mensen graag geïrriteerd wilden worden.

Mind the gap
‘Brand Butler’: je slaat mensen niet om je oren met je merk, maar kweekt goodwill door ze te helpen. Toen ik onlangs in Londen naar het mega-reclamebord (tegenwoordig haarscherp en bewegend) op Picadilly Circus zat te kijken, zag ik al meteen drie voorbeelden. Het leukste was die van McDonalds (natuurlijk?), met plaatjes die leuke foto’s opleveren als je op een afstandje ervoor gefotografeerd wordt, en het lijkt of een bulldog je hoofd vasthoudt. Coca Cola helpt mensen met het tonen van actuele informatie over metrolijnen (“Heavy traffic on Jubilee”). En TDK (wat doen die nog?) toonde ‘creatieve ideeën’. Eigenlijk gebruikte alleen Samsung de reclameborden nog om producten te ‘pluggen’.

Narcistische mails
Toen we bij MCB een jaar of 7 terug begonnen met e-mailmarketing besloten we ook het Brand Butler-concept te omarmen (eh het idee dan want de term was nog niet bekend). Immers wat valt op aan e-mailnieuwsbrieven: ze zijn redelijk narcistisch omdat de leverancier centraal staat: “kijk eens wat we nu verkopen!”. Wij besloten het over een andere boeg te gooien, met als resultaat dat van alle klanten die we ooit abonneerden (opt-out, toen het nog legaal was) slechts 10% het abonnement heeft opgezegd. De rest ontvangt nog elke dag een e-mail van MCB, met daarin geen (ja vooruit een beetje) nieuws over onszelf en onze producten, maar over de klant zelf: de mail bevat ‘nieuws-op-maat’, nieuws over de inkoopmarkten van de producten die men bij ons koopt en over de verkoopmarkten waarin de klant zelf actief is. Op die manier vallen we klanten niet direct lastig met de boodschap “MCB is goed voor u”, maar indirect bewijzen we dat daarmee wel. Metamarketing.

Dus de volgende keer dat je besluit je klanten te ‘interrumperen’, is het misschien slim om eens te bedenken of je ze echt iets interessants kunt geven. Er zijn immers al zoveel merken die niet butler willen zijn, maar ‘lord of the manor’…

Geplaatst in Authenticiteit, Marktonderzoek, Metaalindustrie

Nieuwe merken: Een parade van rare namen

“Mevrouw wil niet meedenken over een nieuwe naam voor de Boerenbond. Ik voel dat ze het erg vindt dat de naam verdwijnt”. Nee, die naam verdwijnt niet hoor (vermoed ik), maar bijna twintig jaar terug schreef een interviewster van het marktonderzoekbureau waar ik werkte dit op. Ze was op mijn verzoek Brabanders aan het interviewen voor een imago-onderzoek dat ik voor de Boerenbond (voor de niet-Zuiderlingen: een soort Welkoop) uitvoerde, en ze vroeg meteen ook of men een nieuwe naam voor de winkel kon verzinnen. Er was een nieuwe directeur op het hoofdkantoor aangenomen die de naam niet zo eh indrukwekkend vond, en die had al een reclamebureau opdracht gegeven het project  van de naamsverandering in gang te zetten. De uitkomst van mijn onderzoek is eigenlijk al bekend natuurlijk, maar de details vertel ik straks.

Rare namen
Herken je dat? Een brief ‘Jaaroverzicht Endinet, onderdeel van Alliander’. Endinet? Alliander? Oh dat heette vroeger NRE, onze electriciteitsleverancier. Of een mail ‘AFAS heeft je inkomstenoverzicht georganiseerd’. AFAS? Oh dat heette vroeger Yunoo, ja die heb ik ooit mijn af- en bijschrijvingen laten analyseren. Cofely? Oh ja GTI. Of kijk eens hoe vaak telecombedrijven in de afgelopen 10 jaar van naam veranderd zijn. (T-Mobile voorheen Orange voorheen Dutchtone).
Bedrijven die van naam veranderen om onduidelijke redenen, en niet beseffen dat ze daarmee tonnen zo niet miljoenen aan merkwaarde overboord kieperen. Dat is ook het leuke aan de reclame voor Klaverblad verzekeringen, de zelfspot: “Het reclamebureau zegt dat als we van naam veranderen, we in no time top of mind zijn”. Het klinkt onzinnig, maar ik heb die redeneringen in het echt al vaak gehoord. Het probleem is dat de mensen van het bedrijf zelf zich amper van het probleem bewust zijn, omdat de nieuwe naam bij hen zeker 100% top of mind is. Anders zouden ze ‘s-morgens niet eens weten waar ze heen moesten rijden. Maar of de nieuwe naam in de markt al ‘top of mind’ is…

Compagnie halt!
Bij MCB hebben we ruim 10 jaar terug ook de discussie gehad: een nieuwe directeur die wat moeite had met de oorspronkelijke naam: Metaalcompagnie ‘Brabant’. Het woord ‘compagnie’ bleek in de jaren ’40 indrukwekkend, maar in de 21e eeuw volgens hem niet meer. En ook de (in de industrie) wereldberoemde afkorting ‘MCB’ is natuurlijk marketingtechnisch niet ideaal. Toch besloten we de afkorting te handhaven, vanwege de waarde die het in ons zeventigjarig bestaan heeft opgebouwd. Als je uit zou rekenen hoeveel het zou kosten om vandaag de dag onze naamsbekendheid (90% in de industrie) te bereiken, besef je pas hoeveel geld je weg zou gooien als je het zou vervangen door zo’n Grieks/Latijns/Scandinavische verbastering als ‘Alliander’. Misschien moeten we zelfs wel terug naar de oorspronkelijke ‘compagnie’, in het kader van authenticiteit.

Bij de presentatie van het imago-onderzoek aan de Boerenbond, bijna 20 jaar terug, gaf ik aan dat de gemiddelde Brabander volgens mijn onderzoek niet wilde dat de naam veranderde. Ik las het citaat op van de oude vrouw die weigerde een nieuwe naam te verzinnen. En achteraf denk ik dat dat de doorslag heeft gegeven. Deze mevrouw heeft, zonder het te weten, de Boerenbond behoed voor het vernietigen van miljoenen guldens aan merkwaarde…
De man van het reclamebureau keek niet blij tijdens mijn presentatie, de directeur eigenlijk ook niet. Maar blijkbaar kon hij het me vergeven: enkele maanden later nodigde hij me uit om bij de Boerenbond te komen werken.

Geplaatst in Innovatie, Klantbehoeften, Marktonderzoek, Metaalindustrie, Social Media

Innovatie: Onze liefde voor bollen

We schieten even terug naar 1998, vlak voor de internetbubble plopte. Hij was toen al aan het opblazen, vanuit de buitendienst kregen we bij MCB ook steeds vaker signalen dat als we niks met internet zouden doen, ‘we de boot zouden missen’. We zagen om ons heen bedrijven, ook in onze conservatieve branche, die veel geld pompten in geavanceerde websites. Maar we besloten ons niet gek te laten maken, en het gewoon eens aan de klant te vragen: klopt het dat we de boot missen als we niks met internet doen? Het antwoord was ja… Maar we vroegen voor de zekerheid even door: u heeft zelf leveranciers die aan e-commerce doen, hoeveel bestelt u online? Het antwoord van de meeste klanten? “Nou eh zelf pak ik liever de telefoon hoor”. Dat onderzoekje heeft ons veel geld bespaard…

Beter dan Marktplaats
Elke dag komen er bedrijven met innovaties op de markt die een verbetering zijn ten opzichte van het vorige, en al die bedrijven denken dat ze om die reden de markt wel even over zullen nemen. En eigenlijk is het grappig om te zien hoe ze één voor één de conservativiteit van hun klanten onderschatten. Klanten die desgevraagd ook zeggen ‘als het beter is, stap ik over’. Maar ze doen het niet.
Kijk alleen al eens naar de nieuwe websites die ‘betere zoekmachines zijn dan Google’ of ‘betere prikborden dan Marktplaats’ of ‘betere microblogs dan Twitter’. En Google maakt zelf ook de fout door te denken dat als hun Google+ iets beter is dan Facebook, de hele wereld er wel even op over zal stappen. Zit jij op Google+? En zo ja: hoeveel mensen ken je daar?

Oude hersenen?
Dit is overigens niet alleen omdat we nog steeds met de hersenen van onze verre voorouders in een snelle wereld zitten. Een bedrijf dat een nieuwe innovatie brengt heeft het meeste baat als iedereen erop over stapt, maar voor de klant betekent overschakelen heel veel ‘kosten’: tijd, risico en misschien ook geld. Dus ook rationeel gezien is het pas logisch om te veranderen als het nieuwe heel veel voordeel biedt. Als Google+ echt iets kan wat bij Facebook ontzettend gemist wordt. Maar tot die tijd worden de ‘gebreken’ van Facebook gewoon geaccepteerd.

Denk dus niet dat als jouw innovatie beter is dan het huidige, je de markt wel even over zult nemen. En als je de klant vraagt of hij erop zit te wachten, ‘don’t take yes for an answer’.

Geplaatst in Authenticiteit, Metaalindustrie, Reclame

Authenticiteit: de doodsteek voor reclamebureaus?

Enkele maanden terug verscheen een opvallende filmpje op Youtube: Nokia doet een ‘Appletje’. Topman Elop presenteert aan collega’s een nieuw model GSM en vraagt hen hun camera’s uit te zetten, want ‘het is top secret en ik wil niet dat het in de blogosfeer terechtkomt’. De flikkerende beelden van het filmpje suggereren dat iemand het stiekem heeft opgenomen, maar toch had ‘de blogosfeer’ niet veel tijd nodig om door het filmpje heen te prikken, en Nokia werd al vrij snel het lachertje bij de webloggers. Kijk zelf maar eens: de camera die filmt steekt duidelijk boven het publiek uit (en Elop heeft een bril dus zou hem moeten kunnen zien haha), en schakelt op een bepaald moment zelfs over naar een ander standpunt. Ik heb bij een musical-uitvoering van mijn dochter wel eens een film moeten maken van de beelden van twee camera’s, en ik kan je vertellen: dat doe je alleen als dat echt nodig is. Of als je ervoor betaald wordt…

Oprecht?
Authenticiteit is een grote trend op marketinggebied, zo bleek onlangs ook weer uit een onderzoek van Berenschot, en je ziet steeds meer bureaus die bedrijven willen ondersteunen bij hun ‘authenticiteit’, wellicht omdat ze de bui al zien hangen. Maar authenticiteit vraagt, zo blijkt uit het Berenschot-onderzoek, om een ‘oprechte intentie’. En die moet toch echt uit het hartje van het bedrijf komen. Mijns inziens kunnen reclamebureaus dan alleen een rol aan de zijlijn vervullen, alles wat zij doen aan het ‘genereren’ van authenticiteit is verloren moeite. Mensen hebben blijkbaar een neus voor niet-authentieke communicatie. Zo kan ik me een discussie van enkele maanden terug op weblog Marketingfacts herinneren, waar iemand het opviel dat de schrijvers van posts bij het kiezen van hun woorden al rekening hielden met de vindbaarheid in Google. Hij vroeg ze alleen woorden te gebruiken die ‘uit hun hart’ kwamen.

Subway-dieet
Ik gaf eerder ook al het voorbeeld van Apple, die grappen in hun handleiding zetten en niet eens willen verklappen waarom ze dat doen. Het boek ‘Personality not included’ staat boordevol van dit soort voorbeelden, en betoogt dat alleen bedrijven die hun ‘persoonlijkheid’ aan de wereld durven te tonen nog toekomst hebben. Alleen deze bedrijven kunnen een echte relatie met klanten opbouwen. Het gaat hier om de echte persoonlijkheid van het bedrijf, niet een persoonlijkheid die door reclamebureaus verzonnen is, zoals die van Bertolli of Nike.
Zo koos de  gezonde fastfood-keten Subway er enkele jaren terug voor om niet een acteur hun broodjes aan te laten smeren, maar een klant (Jared Fogle) die dankzij zijn ‘Subway-dieet’ 50 kilo was afgevallen. Subway gebruikte destijds nog advertenties om Jared in te laten figureren, maar dankzij social media kan Jared tegenwoordig voor veel minder geld zijn boodschap verkondigen. Ook bij MCB zijn we aan het kijken of adverteren nog wel nodig is, zeker in een B2B-markt als de metaalindustrie voegt het weinig toe aan de persoonlijke relatie tussen onze verkopers en de inkoper van de klant.

Dus rest mijn vraag: als een echte band met een klant alleen kan vanuit een authentieke houding, waar heb je dan nog externe bureaus voor nodig? Het bureau dat het ‘authentieke filmpje’ van Nokia heeft gemonteerd was zijn geld in elk geval niet waard…

Dit is de basis van hoofdstuk 13 van het boek ‘REAL Inbound Marketing’ (klik hier, Nederlandstalig). 

Geplaatst in Marketing Intelligence, Marketingplanning, Toekomstvoorspelling

Marketingplan anno nu: schieten op bewegende doelen

Daar zit je dan naar je monitor te staren. Je moet een plan schrijven van je baas. Je hebt het vaker gedaan, maar de tijden zijn veranderd: in een weekend kan een Zuid-Europees land failliet gaan, terwijl ik een econoom wel eens heb horen vertellen dat landen niet eens failliet kunnen gaan. Veel plannen die enkele maanden terug geschreven zijn, zitten inmiddels weer in de shredder. Je wordt dan maar gevraagd om met verschillende scenario’s te werken, maar zoals ik hier al eens betoogd heb is de toekomst minder voorspelbaar dan hij lijkt, en dat wordt alleen maar erger. Dus misschien maar geen 3 scenario’s maar 6? Of 10? Waar houdt het op?

Ik zag de zinsnede ooit voorbij komen ‘schieten op bewegende doelen’. Dat is het motto tegenwoordig volgens mij: een meerjarenplan maken en dat uitvoeren werkt niet meer, je moet een globale visie hebben en inspelen op actuele ontwikkelingen. Mijn Marketingplan is een Powerpoint-bestand dat zichzelf bij het openen meteen updatet (ja zo schrijf je dat). Het haalt actuele informatie over de metaalindustrie uit ons Marketing Intelligence systeem (klik hier), waarvoor we enkele jaren terug de eerste  Business Intelligence award van Nederland hebben gekregen.

Voor de liefhebbers: De centrale ‘machine’ van het systeem wordt gevoed door RSS-feeds, dat het nieuws van allerlei nieuwspagina’s geautomatiseerd binnenhaalt. Gratis. Maar het geheim van de smid zit in een systeempje dat (eveneens gratis) RSS-feeds maakt van willekeurige pagina’s: Page2RSS. Dankzij dit stukje software hoef je niet meer elke dag te kijken of je concurrent, leverancier of klant nog iets nieuws op zijn website gezet heeft, dat doet Page2RSS voor jou. Elke dag scan ik zo mijn RSS-feed met marktontwikkelingen, en probeer de ontwikkelingen achter het nieuws te interpreteren en te duiden, en te bedenken hoe we op al die ontwikkelingen moeten reageren. Schieten op bewegende doelen dus. Best leuk.

Echt plannen maken is dus niet meer nodig. Een visie vanuit je hart (en niet vanuit de concurrent, klik hier) waar de klant op zit te wachten moet het startpunt zijn, en vervolgens hou je de bewegingen van de doelen in de gaten en probeert erop te schieten. Ernaast schieten mag, daardoor wordt het volgende schot alleen maar beter. Het scheelt je in elk geval veel tijd die je naar een scherm zit te staren om een plan te schrijven dat toch niet uitkomt.

Geplaatst in Klantbehoeften, Marktonderzoek

Customer Journey: Met de klant op vakantie

Hoe vaak heeft u het meegemaakt, dat u bij een groot bedrijf (bank, energie) tussen wal en schip bent gevallen? Dat u van het kastje naar de muur werd gestuurd, maar dat niemand de moeite nam zich even in uw situatie te verplaatsen? In grote bedrijven is er meestal niemand die precies weet wat er op alle plaatsen in het bedrijf gebeurt, en mensen zijn meestal verantwoordelijk voor één functie van de ‘silo’ waarin ze werken: inkoop, verkoop etc. Wat echter opvalt is dat deze bedrijven juist  de klanten, de belangrijkste pijlers, op de problemen afsturen die dit ‘silo-denken’ opleveren.

Klanten moeten namelijk wel het hele bedrijf door en merken tijdens hun ‘reis’ soms zaken die in de blinde hoeken van de medewerkers zitten, maar die wel een vertragend of frustrerend effect hebben. Met het in kaart brengen van de zogenaamde Customer Journey kun je deze zaken boven water krijgen.

Het idee is niet nieuw: al in de jaren 1992 werd het artikel ‘Staple yourself to an order’ geschreven, waarin werd betoogd dat je jezelf eens vast zou moeten nieten aan een bestelling, en kijken welke situaties je binnen je bedrijf tegen komt. Veel managers zijn zich daar helemaal niet bewust van.

Bij MCB is onlangs een stagiair begonnen met het in kaart brengen van de ‘Customer Journey’ van onze klanten. Hij heeft het interne proces van MCB bekeken, heeft MCB-medewerkers geïnterviewd en zal ook klanten interviewen, zowel mondeling als via een enquête. Aan de hand van alle verzamelde informatie zal hij bekijken hoe de klant zijn ‘reis’ bij MCB ervaart, en wat we kunnen doen om het reisgenot te verhogen.

Met uiteindelijk als doel om iedereen zich er bewust van te maken dat al die silo’s samen een mooie reis voor heel veel klanten op moet leveren.

Geplaatst in Blue Ocean Strategy, Innovatie, Klantbehoeften, Latente klantbehoeften, Metaalindustrie

Blue Ocean Strategy: Hoe vind ik een blauwe oceaan?

Steeds meer bedrijven in de industrie zien het belang van innovatie om te zorgen dat ze klaar zijn voor de toekomst. Er is echter een probleem: alleen een innovatie die aansluit bij een klantbehoefte kan per definitie uiteindelijk succesvol zijn (geen klanten, geen inkomsten). En dan kom je bij het volgende probleem: klanten kunnen je vaak helemaal niet vertellen wat ze willen. Of zoals Henry Ford het zei “als ik mijn klanten had gevraagd wat ze wilden, hadden ze niet gezegd ‘een auto’ maar ‘een sneller paard’. En dat is lastig als je succesvol wilt innoveren.

Enkele jaren terug verscheen in ‘The Harvard Business Review’ een artikel over de methode ‘Customer Job Mapping’, oftewel het in kaart brengen van de (stappen in de) taak van je klant: wat doet jouw klant voor zijn/haar klant. Het idee achter deze methode is simpel maar doeltreffend: als je als leverancier samen met je klant alle stappen van de ‘job’ van zijn bedrijf doorloopt, komen vanzelf de behoeften aan innovaties naar boven waar hij of zij zich niet van bewust was. En aangezien jij de eerste bent die aanwezig is als deze ‘latente’ (verborgen) behoeften ‘manifest’ (bewust) worden, sla je meerdere vliegen in één klap: je kweekt ‘goodwill’ omdat je helpt, je kunt als eerste op de behoefte inspelen met een nieuw product of een nieuwe dienst, en je maakt concurrentie irrelevant (zij leveren immers nog steeds standaard oplossingen voor bekende behoeften). De vraag ‘Hoe vind ik een blauwe oceaan’ kan met deze methode beantwoord worden.

In het artikel wordt het voorbeeld genoemd van een leverancier van ziekenhuisapparatuur, die het proces van een operatie in stappen hakt (er zijn blijkbaar 8 universele stappen waar alle ‘jobs’ in kunnen worden opgedeeld) en bij elke stap samen met ziekenhuismedewerkers kijkt wat hij kan doen om het proces beter, sneller, goedkoper etc. te maken. Bij MCB zijn we ook aan het experimenteren met deze methode (klik hier). Het vergt natuurlijk een heel andere manier van denken, maar de reacties zijn wel positief. De methode leent zich natuurlijk goed voor de metaalindustrie waarin wij actief zijn, maar kan net zo goed in andere business-to-businessmarkten werken. Het idee erachter kan zelfs in de consumentenmarkt worden toegepast, zij het via een iets ander stappenplan.

Eén van de lessen die we leerden tijdens het ‘Customer Job Mapping’ is dat je als leverancier het beste met twee personen naar de klant kunt gaan: naast de contactpersoon ook ‘het kind’. Dit is iemand die bij alles vraagt, zoals een kind, ‘waarom doen jullie dat (zo)?’. Het zijn immers vaak kinderen die met verrassende vragen uit de hoek komen, en die je doen beseffen dat je in een patroon bent vastgelopen. En dat het tijd wordt om eens iets te veranderen, en op die manier een innovatiekansje te creëren voor je leverancier.