Ik leerde het van mijn oma: zij leerde me het spel Monopoly spelen. Ze was een geweldig mens, maar ze was meedogenloos als ze Monopoly speelde. Ze begreep dat het hele spel draaide om bezit, ze verzamelde alle geld en bezittingen tot ze uiteindelijk meester van het bord was. En telkens als ze mijn laatste geld afpakte keek ze me aan en zei “Op een dag zul jij het spel ook leren spelen”. Ik haatte het als ze dat zei. En die zomer leerde ik het spel te spelen. Ik begreep dat het hele spel draaide om bezit. Ik begreep dat alleen bezittingen en geld uiteindelijk tellen. En aan het eind van die zomer was ik harder in het spel dan mijn grootmoeder. Ik was bereid om de regels van het spel te buigen om te kunnen winnen. En op een dag later in het jaar daagde ik mijn oma uit voor een spelletje Monopoly. Het spel doet vreemde dingen met je. Ik keek naar haar tijdens het spel, ze leek ouder geworden. Ik nam haar alles af, ik keek hoe ze haar laatste geld aan me gaf en vermorzelde haar op financieel en psychologisch gebied. Het was het mooist moment van mijn leven.
Maar toen had ze me nog één ding te leren. Toen zei ze “Nu gaat het allemaal terug in de doos. Al die huizen en hotels, al dat mooie geld, het gaat allemaal terug in de doos”. Ze zei “Niks hiervan was ECHT van jou, je werd er wel even opgewonden van maar het was er al voordat jij het spel ging spelen en het is er nog steeds als jij er niet meer bent. Spelers komen, spelers gaan, maar het gaat allemaal terug in de doos.” En zo gaat het in het echte leven natuurlijk ook: hoe je het ook wendt of keert: het was er al voordat jij er kwam en het zal er zijn als jij er niet meer bent. En moet je je dus afvragen: wat is belangrijk?
Bovenstaande tekst is van John Ortberg, en het heeft wel iets gelovigs. Op zich ook niet vreemd, John is predikant. Maar het stukje is onderdeel (klik hier) van de recent uitgebrachte en hoog gewaardeerde documentaire ‘Zeitgeist’, die vertelt hoe de maatschappij op dit moment verandert, en dan met name onder druk van Generatie Y (de huidige twintigers zeg maar). Een generatie die van het bedrijfsleven méér eist dan dat ze een goed salaris betaald krijgt.
Marketeers worden vaak beschuldigd van het ‘opwarmen’ van mensen voor geld en bezittingen. We zetten de klant centraal en geven deze precies waar hij of zij om vraagt, zoals de grote Marketingoeroe Philip Kotler het ons geleerd heeft. Maar nu heeft Philip Kotler een nieuw boek geschreven: Marketing 3.0. En hij betoogt in dit boek eigenlijk hetzelfde als John Ortberg: allen die wij klanten, prospects, kijkers, consumenten, afnemers en dergelijke noemen, zijn uiteindelijk gewoon mensen. Mensen met behoeften, die als mensen behandeld willen worden, en door jou als mens. Maar als je kijkt hoe wij als marketeers teksten schrijven op websites en in brochures over ons bedrijf of ons product: is dat mensentaal? Is dat wat je antwoordt als iemand op een feestje vraagt “Wat is dat eigenlijk voor bedrijf, waar jij werkt?”. “If you talked to people the way advertising talks to people, they’d punch you in the face”. Klik hier om een geweldig (kort) filmpje te zien hoe dat helemaal fout kan gaan (pas op: er wordt flink gevloekt).
Het marketingvak wordt hierdoor eigenlijk een stuk eenvoudiger en goedkoper: toon jezelf als mens aan je klant als mens, en alles komt goed. En probeer nooit te winnen van je oma bij het spelen van Monopoly.